De laatste paar weken lukt het me om blessurevrij te trainen en vooruitgang te boeken. Het oude lijf lijkt het nog te doen, maar vraagt wel extra aandacht en verzorging. Op dit moment is de training afgestemd op een trailrun in het naastgelegen bos bij mijn woonplaats, bijna 10 km over onverharde paden. Ik kijk er naar uit.
Naast de opbouw in training en de vruchten die dit afwerpt, is er ook op professioneel vlak sprake van ontwikkeling, denk ik zelf 😉 De start van het nieuwe cursusjaar brengt niet alleen nieuwe groepen studenten in je cursussen, en de daarbij behorende hernieuwde afstemming op leerbehoefte en inhoud. Er ontstaan ook nieuwe samenwerkingsverbanden naast het primaire proces die me prikkelen en uitdagen. Ik wil wat meer inzoomen op deze samenwerkingsverbanden en de effecten die het heeft op mijn functioneren.
Als eerste is er de ‘learning community‘ HRTech betá pedagogiek en didactiek. Een groep docenten die een gedeelde ambitie hebben: het meer en breder onder de aandacht krijgen van pedagogische en didactische uitdagingen binnen specifiek betá-opleidingen. Vanuit vier verschillende technische instituten werken we samen aan kleine onderzoeksprojectjes om inzichten te verzamelen op deze vraagstukken. In mijn geval probeer ik naast inhoud en pedagogiek/didactiek koppelen hier een aspect aan toe te voegen, namelijk ondersteunende technologie. Vanuit het TPACK model probeer ik een spelvorm te ontwikkelen met collega’s om dit gesprek te voeden en uit te diepen. Het enthousiasme na de pitch van mijn idee lijkt erop dat meer collega’s willen mee ontwerpen aan deze game. Dat geeft energie en focus op een deel van het werk. Het brengt een deel van mijn master inhoud van een tijd geleden weer onder de aandacht.
De tweede groep is een expertisegroep waar ik in een eerdere blogpost al over schreef. De expertisegroep van Ellen Klatter focust zich op de vraag wat Onderwijskwaliteit bepaalt, en hoe leiderschap hier een rol in kan spelen. De verschillende soorten collega’s, met elk hun eigen achtergrond en discipline, maken de bijeenkomsten prikkelend en uitdagend. Vanuit verschillende perspectieven werken aan een taai vraagstuk: hoe definiëren wij onderwijskwaliteit binnen de Hogeschool Rotterdam? Het daagt je uit recente literatuur en studies te doorgronden, argumenten tegen elkaar te wegen en te komen tot hernieuwde inzichten. Wat voor mij als docent er uitspringt is de ‘pit’, de kern waar het bij onderwijs om draait: praktijkkennis toepassen in een inspirerende leeromgeving. Dat brengt me op de titel van deze blog post, ‘always on the run‘. Niet omdat ik ergens voor weg wil lopen. Maar ik wordt volop geprikkeld om mijzelf door te ontwikkelen, en veel tijd heb ik niet meer in mijn professionele loopbaan.
Waar ik begon als zogenaamd ‘teacher-centred‘ docent, iemand die vanuit vakinhoud studenten probeerde te verleiden tot ontwikkeling, ben ik de laatste jaren meer en meer toegegroeid naar een meer ‘student-centred‘ docent. Hoe kan ik niet alleen vanuit inhoud, maar juist ook vanuit het individu, wat elke student is, aansluiten op zijn/haar/hen leermogelijkheden. Alles binnen een bandbreedte en tijdpad uiteraard, maar met meer en meer aandacht voor de mens in de student. Daar liggen voor mij nog genoeg ontwikkelpunten, zoals bijvoorbeeld feedbackloop in het onderwijs goed uitvoeren, liefst waar dat zinnig is formatief. En dat vraagt oefenen en intervisie met elkaar. Of meer en bewuster inzetten van holistische of analytische rubrics om het leren van studenten te ondersteunen. En dat weer gieten in een nieuw digitale leeromgeving Brightspace….
Met die twee samenwerkingsverbanden komt er een nieuwe variant van mijn docentschap om de hoek kijken: onderzoeken van je eigen praktijk, en vanuit die reflecties en inzichten, in combinatie met intervisie met collega’s groeien in je rol als docent. In de laatste ronde van mijn professionele carrière een leuk perspectief: hoe transformeer ik van ‘teacher-centred‘ docent, via ‘student-centred‘ docent naar een ‘critical reflective practitioner‘ in een hoger onderwijsomgeving?