Met verregaande versoepelingen in het vooruitzicht is een terugkeer naar een normaal leven weer mogelijk. Maar wat beschouwen we na meer dan een jaar ‘stilstaan en overdenken’ als normaal? Er is veel geschreven over het ‘nieuwe normaal’, geen idee wat dat inhoudt, maar het zal vast anders zijn dan het oude normaal, anders zouden we het niet zo moeten benoemen…toch?
De lock down heeft ons in veel opzichten beperkt in ons handelen, wat er toe geleid heeft dat we zaken zijn gaan missen, maar ook zaken die we wellicht hadden maar liever kwijt zijn. Iedereen kan er vast een paar opnoemen waarvan hij of zij denkt: weg ermee!
Als ik het tot het werkzame leven beperk, zijn er volop discussies over een betere balans werk en privé. Dat zou zich kunnen uiten in deels thuis werken en deels op locatie, mits de omstandigheden leiden tot een voordeel voor beide betrokken partijen. Of dat nu samenwerking met collega’s is, of in mijn geval ook onderwijs verzorgen.
En wat te denken van de discussies over hybride vormen van onderwijs? Onderwijs is al een complexe wetenschap, laat staan dat we er een hybride variant op gaan bedenken. Voor de goede orde: ik juich een hybride vorm toe, maar ben me weldegelijk bewust van het uitdagender karakter dan het reguliere, oude normale, onderwijs al kan bieden…. Ik ben heel blij met de ontwikkelingen in het instituut CMI, waar we met een grote groep docenten en management nadenken over een hybride vorm van onderwijs. Ik kijk uit naar de komende tijd waarin we met elkaar gaan onderzoeken wat wel en niet wenselijk is, vanuit het perspectief van student en docent.
Wat ik zeker terug wil is de zogenaamde offline interactie met studenten en collega’s: elkaar goed in de ogen kunnen kijken om te zien of er iets gebeurd in het leren van betrokkenen. Daar kan geen virtuele leeromgeving tegen op. Ik kan best inhoudelijk zaken delen in een virtuele omgeving, maar de werkelijke interactie die het leren ook in zich heeft is het beste bediend in een echte werkomgeving. Mijn meeste recente ervaring met het begeleiden van het multidisciplinaire project in het derde leerjaar is hier een goed voorbeeld van. Pas na 15 weken waren we in staat elkaar echt te ontmoeten, en dat heeft veel studenten, maar ook collega’s, goed gedaan. De energie die je krijgt van de rijke interactie, maar ook de creativiteit die hier mee loskomt, is ver te zoeken in een virtuele leeromgeving. Daar staat tegenover dat er ook veel situaties zijn die ik heel goed virtueel kon begeleiden, en veel flexibeler. Een korte kennismodule over literatuurstudie als onderzoeksmethode is goed online te begeleiden, met korte kennisclips en opgenomen , korte colleges. Ik moet bekennen dat ik me er nog niet heel comfortabel bij voel, maar zie het wel als een enorme kans om in mijn nadagen van mijn carrière nog veel te leren.
Wat ik wil behouden is mijn thuiswerkplek waar ik in staat ben met volledige focus zaken uit te werken die op locatie met te veel afleiders niet mogelijk zijn. Ook al werkte ik voor Corona met een zogenaamde ‘noise cancelling’ koptelefoon, er bleven prikkels komen die zorgde voor werkonderbrekingen. De thuiswerkplek heeft zeker in het begin tot uitdagingen geleid. De eerste paar weken was de verleiding groot om aan een stuk door te gaan, de flow leek er te zijn. totdat je er achter komt dat het beeldschermwerken extra veel energie vraagt. Hoe hier een goede balans in te vinden? Mijn eerste jaar-studenten zag ik ook volop worstelen met het omgaan met afleiders thuis, maar ook de opgelegde dwang van het beeldscherm om maar door te gaan. De thuissituatie is heel erg persoonlijk en moet dus ook als zodanig behandeld worden. Waar de een een prima werkplek kon organiseren, werd de ander gedwongen deze te delen met huisgenoten. Kortom, volop uitdagingen. Zoals ik al eerder zei, ik wil mijn thuiswerkplek niet kwijt omdat ik de luxe van een eigen werkkamer heb. Met dat gegeven is er nog steeds een uitdaging: hoe voorkom je dat je jezelf opbrand achter je beeldscherm?
Een van de uitdagingen in online werken is in mijn beleving het omgaan met afleiders, en de aandacht die hier automatisch van gevraagd wordt. Kunnen we de afleider als afleider gaan beschouwen en hem, tijdelijk of voorgoed buiten sluiten? Dit is een vrij simpele maar fundamentele vraag. Bij elke afleider kan je de vraag stellen is de aandacht het waard om gegeven te worden, of het kan wachten of dat je hier eigenlijk niet op zit te wachten.
In het laatste geval kies je ervoor om je bijvoorbeeld af te melden voor de nieuwsbrieven in je mailbox. Als je er niet of nauwelijks naar kijkt dan is het goed hier afscheid van te nemen. Dat geeft al wat rust. Of wat te denken van alle notificaties die aandacht eisen. Is die aandacht gerechtvaardigd? Dan sta je het toe (in zeer beperkte mate). Is het niet toegestaan: notificaties (voorgoed, of tijdelijk) uitzetten.
De volgende stap is onderscheiden of iets kan wachten of niet. Dit keuzemoment kan je plaats laten vinden op elk moment van de dag, maar je voelt hem al aan komen, dan trap je alsnog in de val van de afleiding. Er moet dus een ander antwoord op gevonden worden.
Ik heb er voor gekozen om op twee momenten van een werkdag, let goed op de woordkeuze, hier tijd voor te maken: bij aanvang werk ik mijn mailbox leeg en sorteer in twee categorieën: direct antwoorden of inplannen op een later moment van de werkdagen. Daarmee zijn de afleiders ingepast in mijn dagritme. Dit herhaal ik aan het eind van de werkdag. Ik reserveer hier maximaal 30 minuten voor (aan het begin en aan het eind van de werkdag), dus dit kost me totaal 1 uur. De resterende tijd in ochtend en middag wordt gevuld met ofwel ingeroosterde lestijd, of blokken van 1,5 uur werktijd (vaak lees- en schrijftijd). En tussendoor een korte koffie- of thee onderbreking. Deze routine heeft er toe geleid dat ik met voldoende energie een werkdag, en ook een werkweek, mee kan afsluiten.
Twee hulpmiddelen die ik gebruik om me op koers te houden:
- Een aparte app als werkplanner en reminder systeem (hiermee blijft mijn hoofd leeg, van alle dingen waar ik nog iets mee moet);
- Mijn smartwatch om mij er aan te herinneren om op de juiste momenten te pauzeren en te ontspannen. Ofwel met een korte break (250 stappen op elk uur van de dag), of een langere break (rondje hardlopen of fietsen).
In aparte blog posts kom ik terug om mijn ervaringen van beide hulpmiddeltjes. De voor- en nadelen van deze middelen, en waarom het uiteindelijk een nuttige ondersteuning kan zijn in het veranderen van je eigen gedrag.
Wat een mogelijk nieuw normaal uitdagend maakt is of, en hoe, we in staat zullen zijn oud gedrag om te ruilen voor nieuw gedrag. Dat zal uiteindelijk maken of je kunt spreken van een nieuwe normaal in jouw werk/leven. En of dat nieuwe normaal past in het systeem dat we met elkaar hanteren? Veranderen doe je immers niet alleen, dat doen we met elkaar!